1601 Commissie Jonker Gerrit van rysenborch.
Commissie Jonker Gerrit van rysenborch ende den eedt by hem gedaen
Den lesten Juny 1601.

Eedt gedaen byden voorn.
Maerschalck.

Dat sweer ick dat ick het maerschalck ampt voor
Abcoude ende vant nederquartier slants van Utrecht
vuyt den name vande staten vande lande van
Utrecht volgende myne commissie sal exesceren
ende bedienen, die rechten ende heerlickheyden vande
voorschr. Staten aldaer trouwelick bewaeren. De
ondersaten ende inwoonders slants van Utrecht ende
allen anderen van alle misdaden ende excessen goede
rechtveerdigen aenspraken calige ende justitie doen
volgende de ordonnantie byen voorschr. staten op
justitie in den hove van Utrechtgepubliceert ende
alle andere ordonnantie ende placcaten gemaeckt
ende alsnoch te maecken t achtervolgen ende onderhouden
ende doen achtervolgen ende onderhouden, mitgaders
oock alle t geene my by de voorschr. Staten ofte
haer luyder gedeputeerden, by vordere instructie
ofte andersints bevolen sal worden. Ende dat
ick voorts wel ende getrouwelyck sal doen
alles wat een goet ende getrouw Maerschalck
ende hoge officier schuldich is ende behoort te doen
Ende in sonderheyt regard sal nemen dat het
huys t Abcoude tot der voorschr. Staten behouff
wel bewaert ende verseeckert sal blyven. Soo
waerlyck als helpe my godt.
In dorso vande voorschreven commissie stondt
aldus, Op huyden den lesen Juni 1601
Soo heeft Jonckheer Gerardt van rysenborch
Den behoorlicken Eedt gedaen ende cautie
gestelt op ende voor het bedienen ende execeren
van den Staet ende Offitie van t Maerschalck
ampt van Abcoude ende t nederquartier omme
t selve offitie wel ende getrouwelyck te
bedienen naer breder inhouden van den selven
witte aen handen vande gedeputeerden vande
Staten van den landen van Utrecht ten dage ende
jaere als boven. My jegenwoordich Ende
was onderteyckent G de Ledenberch onderstaen
Geextraheert vuyt registre vande commissien
Instructien etc. In archivis vande Staten
slants van Utrecht berustende ende accordeert
leger stont. In kennisse van my ende was
onderteyckent. G. de Ledenberg.

Het Utrechts Archief Toegang 657 Inv.nr. 64 Blz. 368